Bewoner assistentiewoning, WZC Weverbos

Emma

Emma adopteerde de zoon van haar man toen hij 9 jaar was. Ondanks de ongewone gezinssituatie toen, was ze steeds zijn mama. “Yves is mentaal gehandicapt, maar iedereen zegt dat hij zo braaf is”, vertelt Emma. “Elke donderdag komt hij ’s middags eten in de bistro. Ze kennen hem hier goed in Weverbos. Hij maakt mij gelukkig.”

“Als je een moeder hebt, draag er dan zorg voor. Je hebt er maar één. Zelf heb ik mijn moeder niet gekend. Ze stierf toen ik anderhalf jaar was. Ik heb naar het schijnt wel haar karakter. Langs moederskant ben ik een echte schippersdochter. Ik zat tot mijn 21’ste op internaat, maar soms vaarde ik met mijn meter mee naar Duitsland of Frankrijk, al heb ik het zelf nooit graag gedaan.  Zij is blijven varen tot haar 70’ste.”

Thuis blijven ging voor Emma niet meer. “Het huishouden werd te moeilijk en ik had ook een hartinfarct gehad. Nu heb ik een pacemaker. De dokter raadde mij aan om ergens binnen te gaan. Op een zekere leeftijd moet je zeggen “Stop!”. We hadden onze eigen kruidenierszaak. Daar hebben we steeds hard voor gewerkt. Een minder goede herinnering is de dood van mijn eerste man. Hij is in de winkel gestorven aan longkanker toen hij pas begin de 60 was.”

“Thuis kon ik niet meer alles, daar zag ik wel van af. Het bracht ook moeilijkheden met zich mee. De verhuis was daarom niet minder hard voor mij, maar het kon niet anders. Ik woonde hier dichtbij. ’s Zondags of wanneer er iets te doen is, ga ik soms nog naar huis. Ik kan er ook niet meer blijven. Ik zou alles willen op orde brengen. Ze trekken hun plan daar goed met hun tweeën.”

“Hier in Weverbos voel  ik mij thuis. Iedereen is vriendelijk, dat is mij veel waard. Wanneer je iets vraagt, bekomt het je. Ik word steeds goed opgevangen en voel me vrij. Je doet wat je wilt. Je ontvangt wie je wilt. Elke dag hebben we goede soep en een lekker middagmaal. Voor mijn ontbijt en avondmaal sta ik zelf in.”

“Er is altijd wel iets te doen. We hebben hier een groepje van 4 waarmee ik steeds ga wiezen. Wanneer het film is op De Vlier ga ik er ook naartoe. Een tijdje geleden heb ik al eens via kortverblijf op een zorgkamer op afdeling De Vlier verbleven. Mijn voet en rug deden teveel pijn en ik kon maar moeilijk stappen. Voor het personeel is iedereen gelijk. En nu zit ik hier in mijn woning. Het leven is komiek. Ik ben content van wat we allemaal gedaan hebben. Nu is het tijd om te genieten.”